Echte Guldenroede

De echte guldenroede (Solidago virgaurea) is een vaste plant die behoort tot de composietenfamilie (Compositae of Asteraceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk in aantal afgenomen. De plant komt van nature voor in Eurazië. Daarnaast wordt er de kleiner blijvende ondersoort Solidago virgaurea subsp. minuta onderscheiden.

Echte Guldenroede

De plant wordt 30-100 cm hoog en heeft vaak een zijdelings bladrozet. De onderste, eironde bladeren zijn groter, breder, hebben een scherper gezaagde bladrand en een langere bladsteel dan de bovenste, lancetvormige bladeren.

Echte Guldenroede2

De echte guldenroede bloeit van juli tot de herfst met gele bloemen, die in 6 tot 10 mm brede hoofdjes zijn gerangschikt. De 6-12 mm lange lintbloemen steken buiten de hoofdjes. De hoofdjes vormen een tros of een pluim, die korte, rechte zijtakken hebben.

De vrucht is een nootje.

Bron: Wikipedia

 

Duizendblad

Duizendblad (Achillea millefolium) is een plant uit de composietenfamilie. De soortaanduiding millefolium verwijst naar het dubbel veerdelige blad, waardoor het lijkt of het uit zeer veel kleine blaadjes bestaat. De geslachtsnaam is afgeleid van Achilles, die duizendblad met zijn legers meenam voor de behandeling van krijgswonden.

Duizendblad

De plant komt voor op voedselrijke, verstoorde grond en op braakliggende terreinen. De plant kan goed tegen droogte. De plant komt algemeen voor in Europa en Noord-Amerika en heeft een kenmerkende geur.

Duizendblad heeft een kruipende wortelstok met uitlopers, waaruit bebladerde niet bloeiende en bloeiende stengels komen. Deze zijn rechtopstaand, meest enkelvoudig, min of meer behaard. De bladen zijn ook min of meer behaard, in omtrek lancet- tot lijnvormig, dubbel vindelig, met meest 2-(tot 5-)spletige slippen en meest langwerpig-lancetvormige, stekelpuntige slipjes en een ongetande of naar boven iets getande middennerf (zie bij Edel duizendblad Achillea nobilis). De hoofdjes zijn vrij klein, tot een min of meer dichte, schermvormige pluim verenigd. Het omwindsel is langwerpig-elliptisch, behaard. De omwindselbladen liggen dakpansgewijs, zijn langwerpig-eirond, vliezig gerand (bleek, bruinachtig of bijna zwart). De stroschubben zijn lijn-lancetvormig, gekield, stekelpuntig. De straalbloemen zijn wit of rose, zelden rood, lintvormig, 3-tandig, vrouwelijk, de plaat is half zo lang als het omwindsel. De schijfbloemen zijn geel of grijswit, 2-slachtig. De vrucht is samengedrukt, zonder haarkroon, langwerpig-omgekeerd eirond. 15-45 cm. Overblijvend. Juni-herfst.

De plant wordt 15–50 cm hoog en vormt ondergronds wortelstokken voor vegetatieve verspreiding.

Duizendblad2

Naamgeving

Tal van volksnamen zijn voor deze plant in gebruik. In Friesland noemt men haar Tjerkhofbloem, Kruswortel, Schapenrib. Daar en in Groningen Schapengarf, in Groningen ook Duizendtak, Schapeklaver en Rijstebrij, in Friesland en Salland Chocoladebloem, in Friesland, Oost-Drente, Noord-Overijsel en Salland Hazengras, in Oost-Drente, Twente, Salland en op Walcheren Hazenkervel, in Noord-Overijssel Hesekasen, in Salland Hazenklaver, in Twente en Salland Kamille, daar en ook in de Graafschap Zutphen Garve en Grenzink, in de Achterhoek van Gelderland, aan de Veluwezoom, in Utrecht, Zuid-Limburg en het Oostelijk deel van Noord-Brabant Hazengarve, bij Hattem Hondeklaar, aan de Zoom van de Veluwe Scheere, in de Achterhoek van Gelderland Hondekemme, in het Oosten van Noord-Brabant Rijstepapbloem, bij Zunderdorp Kikkerbloem, in Zuid-Limburg Ganzegerf en Tabaksbloem, in Waterland Zere ogenbloem, op Texel Paddebloem, op Terschelling Karwiek en Stoelbloem, in West-Friesland Koddebloem, bij Goes en in Zeeuwsch-Vlaanderen Heebloemen, in het Land van Hulst Hondegervel. Achillea = Volgens sommigen naar de held Achilles, omdat deze het eerst op de geneeskrachtige eigenschappen van A. millefolium zou hebben opmerkzaam gemaakt, volgens anderen naar Achilles, een leerling van Chiron (niet de Homerische held). Deze zou volgens Plinius de in zijn eigen zwaard verwonde Telephon met een aftreksel van Achillea genezen hebben. Millefolium = duizendblad.

Het duizendblad bloeit van juni tot november met wit tot roze bloemen. De planten met roze bloemhoofdjes worden ook in de siertuin gebruikt. Soms komen planten met rode bloemen ook in het wild voor. De samengestelde bloeiwijze bestaat uit een schermvormige tros met bloemhoofdjes.

Bron: Wikipedia

 

Dovenetel

Dovenetel (Lamium) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Het geslacht bevat zowel eenjarige als vaste planten. Er worden ook cultivars gekweekt, waarvan de bladkartels soms bijna weggeselecteerd zijn.

WitteDovenetel

De naam dovenetel komt van de oude betekenis doof = niet werkendgedoofd. De bladeren en stengels lijken sterk op die van de brandnetel, maar hebben geen netels met mierenzuur. Dovenetels groeien in dezelfde stikstofrijke, niet te droge habitat als brandnetels, bijvoorbeeld in bermen en bosranden. De gelijkenis tussen de twee is daarom een geval van mimicry van Bates. De meeste dieren die kennisgemaakt hebben met de brandnetel, zullen de dovenetel met rust laten.

Toch is de dovenetel vrij gemakkelijk van de brandnetel te onderscheiden:

  • De bladkartels van de dovenetel zijn duidelijk 'slordiger'.
  • De bladnerven van de dovenetels zijn meer geprononceerd, ook van de bovenkant gezien.
  • In dovenetelblad of stengels zitten altijd wel wat roodbruine elementen: vlekjes of nerven bijvoorbeeld. Bij brandnetels komt dit nooit voor.
  • De hoofdstengels van dovenetels zijn vierkant, met duidelijke ribben, terwijl brandnetelstengels maar licht geribd zijn, bijna rond.
  • Dovenetels hebben karakteristieke, kleurige lipbloemen. Omdat brandnetels geen lipbloemigen zijn, hebben die een totaal andere bloeiwijze, onopvallend, geelgroen tot bruingroen.

De Dovenetel kan gegeten en gedronken worden:

  • De rijpe bloemen van de witte dovenetel laten makkelijk los van de plant, waarna de nectar er makkelijk uit te zuigen is.
  • De bloemen van alle soorten zijn eetbaar.
  • De jonge blaadjes van alle soorten zijn geschikt voor salade, in de soep, of kort gekookt, zoals spinazie.
  • Van het gedroogde blad kun je thee trekken.

Bron: Wikipedia

 

Dubbelloof

Dubbelloof (Blechnum spicant) is een varen uit de dubbellooffamilie (Blechnaceae). De plant komt vrij algemeen voor langs greppels en in vochtige bossen op arme grond.

Dubbelloof1

De naam slaat op de twee soorten bladen: vruchtbare en onvruchtbare. De vruchtbare bladen staan rechtop, terwijl de onvruchtbare overhangen of op de grond liggen.

Dubbelloof2

De onvruchtbare bladen hebben langwerpige slippen en zijn maximaal 40 cm lang. Deze bladeren zijn groenblijvend. De vruchtbare bladeren hebben smalle slippen en zijn tot 70 cm lang. Ze sterven in de herfst alweer af. De twee sporenhoopjes (sori) zijn lijnvormig en zijn rijp in juli of augustus.

Dubbelloof3

Bron: Wikipedia

 

Dotterbloem

De gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris) is een vaste plant uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De bloem ontleende zijn naam aan het Duitse 'Dotter' en het etymologisch verwante Middelnederlandse 'doder' (dodre) wat ‘dooier’ betekent, daarmee verwijzend naar zijn gele kleur.

Dotterbloem

De gewone dotterbloem onderscheidt zich van de zeldzaam voorkomende spindotterbloem (Caltha palustris subsp. araneosa) door de holle, niet verdikte knopen van de bloemstengels en het ontbreken van een elleboogvormige knik.

De plant behoudt zijn bladeren. De bladeren zijn rond tot bijna niervormig. De plant wordt 30-45 cm hoog.

Dotterbloem2

De favoriete standplaats is langs randen van sloten, beken, in vochtige weilanden, brongebieden en andere zompige plaatsen. Op deze plaatsen komt de plant zowel in de volle zon als in de halfschaduw voor.

De bloeiperiode loopt van maart tot april en soms nog van augustus tot september. De ongeveer 4 cm grote bloementellen vijf tot acht gele kelkbladen, geen kroonbladen en talloze meeldraden.Licht glanzende bladen. De onderste bladeren zijn lang gesteeld. De bloemstengels zijn hol en glad.

Bron: Wikipedia