Vingerhoedskruid

Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), ook wel gewoon vingerhoedskruid genoemd, is een tweejarige of meerjarige plant. De plant komt in Nederland en België algemeen voor. Hij wordt ook wel in siertuinen gebruikt en zaait zich gemakkelijk uit.

Vingerhoedskruid

Vingerhoedskruid wordt 30-150 cm groot. De plant heeft eironde tot lancetvormige bladeren, die aan de onderzijde grijs behaard zijn. De stengel en bloemstelen zijn bezet met korte, zachte haren. Vingerhoedskruid bloeit van mei tot oktober met meestal donkerrood gevlekte bloemen. Er zijn drie kleuren: donkerrood (hardroze), lichtpaars en wit. Om de rode vlek zit een witte rand. De witbloeiende planten worden soms als aparte soort gezien. De bloemkroon is 4-5 cm lang. De hommels moeten in de bloemkroon kruipen om bij de nectar te kunnen komen.

Vingerhoedskruid2

Soms wordt echter een gaatje in de bloemkroon gebeten om zo bij de nectar te kunnen komen. Een plant kan meer dan negentig bloemen hebben en duizenden zaadjes.

Bron Wikipedia

 

Veldzuring

Veldzuring (Rumex acetosa) is een vaste plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De soort kan meer dan 0,5 m hoog worden. Vaak en met name op zonnige plaatsen zijn veel delen van de plant rood aangelopen. De plant komt in matig voedselrijke en matig vochtige graslanden voor, die door de plant rood kunnen kleuren. Soms komt de soort op meer open gedeelten in bossen voor maar is daar meer bleekgroenig van kleur.

Veldzuring 

De bladeren zijn langgerekt-pijlvormig met naar beneden gerichte voetslippen. Ze zijn niet of weinig gekroesd. De bladeren van het bladrozet zijn gesteeld.

De soort is tweehuizig, dat wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke planten zijn. De mannelijke planten hebben drie buitenste bloemslippen en drie binnenste bloemslippen die allemaal ongeveer even groot en rood aangelopen zijn. Bij de vrouwelijke bloemen vallen aanvankelijk alleen de stempels op, maar later groeien de drie binnenste bloemdekslippen uit tot de vruchtdekslippen, die vrij rond zijn, aan de rand iets gegolfd en een teruggeslagen schubje hebben. Het vruchtdek heeft geen knobbels en tanden zoals veel andere zuringsoorten wel hebben. De bloemen staan in een losse en enkelvoudige pluim. De bloem komt oorspronkelijk uit West - Azië en Europa, maar is nu ook op andere plaatsen in de wereld te vinden.

Bron: Wikipedia

 

Veldbies

De gewone veldbies (Luzula campestris) is een overblijvend kruid uit de russenfamilie (Juncaceae). De plant komt in in Nederland veel voor. Het aantal chromosomen is 2n = 12, 24 of 36.

Het is een zoden vormende plant met korte of geen wortelstokken. De plant wordt ongeveer 20-40 cm hoog. De plant is aan de voet verdikt. Het blad doet grasachtig aan en heeft lange, witte haartjes.

Veldbies 

De plant bloeit van maart tot mei. De bloemen vormen bolvormige tot langwerpige bloemhoofdjes. De stelen van de bloemhoofdjes staan rechtop, maar soms ook schuin. Een bloemhoofdje bestaat uit meer dan tien bloemen. De deels gesteelde en deels ongesteelde bloemen zijn kastanjebruin en stervormig met een doorsnede van 3-4 mm. De gele helmknoppen zijn 0,5-1,2 mm lang en zijn ongeveer even lang als de helmdraden.

De gewone veldbies heeft een doosvrucht die drie zaden bevat. De ronde of bijna ronde, bruine tot donkerbruine, zaden hebben een mierenbroodje. De afmetingen van het zaad zijn 1,0-1,9 x 0,7-0,9 x 0,7-0,8 mm. Het duizendkorrelgewicht is 0,6 gram.

De plant komt voor op droge tot matig vochtige, zure grond in schrale graslanden, in bermen en vergraste heide.

Bron: Wikipedia

 

Veldlathyrus

De veldlathyrus (Lathyrus pratensis) is een klimmende, vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). De soort komt van nature voor in Eurazië. De plant groeit op bouw- en grasland, langs wegen en op dijken. Daarnaast wordt de plant gebruikt in bloemweide- en bermmengsels.

Veldlathyrus

De plant wordt 30-120 cm lang en heeft kantige, gevleugelde stengels. Het geveerde blad is lancetvormig en bestaat uit één of twee paar spitse blaadjes en een eindelingse rank. De steunblaadjes hebben de vorm van een halve pijl.

Veldlathyrus2

De 1-1,8 cm lange bloem is geel en is iets welriekend. De 1 cm lange kelkbuis is tot op de helft gespleten in vijf driehoekige tanden. De plant bloeit in trossen van vijf tot twaalf bloemen op een lange steel. De bloeitijd is van juni tot augustus.

Veldlathyrus3

De vrucht van de veldlathyrus is een peul van 2- cm lang en rijpt van juli tot september. De rijpe peul is zwart en bevat vijf tot twaalf zaadjes. Het duizendkorrelgewicht van de zaden is 11 gram.

Bron: Wikipedia

 

Veenpluis

Veenpluis (Eriophorum angustifolium) is een plant uit de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De plant groeit op vochtige, zure grond, zoals heide en veen. Het vormt daar zoden met behulp van uitlopers. Opvallend is het lange, witte vruchtpluis, waaraan de naam ontleend is. Hij is plaatselijk vrij algemeen in Drenthe, de Kempen en de Ardennen. Elders in België en Nederland is veenpluis zeldzaam tot zeer zeldzaam.

De plant is te vinden op natte heide, in veenmosrietland, turfgaten en op bulten van levend hoogveen. Verder langs greppels en in spoorbermen, hoogveenslenken en bij vennen, op open plekken in berkenbroekbos, in duinvalleien en zandgroeven, op heischraal grasland en hooiland.

 Veenpluis

Bloeiwijze

De bloempjes vormen aren, die van juni tot augustus in bloei staan. De bloemen zijn erg klein en vallen daarom niet op. Ze zijn tweeslachtig en in plaats van een kelk en kroon is er een krans van borstelharen (omgevormde schutblaadjes), die later uitgroeien tot lange witte haren. De bladeren zijn donkergroen. Geleidelijk worden ze bruin en tegen bloeitijd sterven de bladeren af. Als het bloeiseizoen is afgelopen tegen het eind van de zomer, ontstaan er nieuwe bladeren.

Bloeiwijze Veenpluis

De vrucht van veenpluis is een driehoekig nootje, dat omringd is door lange witte haren (de pluis).

Bron: Wikipedia