Bitterzoet

Bitterzoet (Solanum dulcamara) is een vrij algemeen voorkomende, vaste plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Volksnamen zijn dolbessen-hout, elf-rank, hoe-langer-hoe-liever, klimmende nachtschade en qualster. De Nederlandse naam is een vertaling van de botanische naam. Dulcis betekent "zoet" en amaris betekent "bitter".

De stengels zijn dun, rankend en aan de basis verhout. De plant windt zich meestal om andere planten. Hierbij kan de plant een lengte van 4 m bereiken. De bloeiwijze is een enkelvoudig gevorkt bijscherm. De 1-1,5 cm grote paarsblauwe (zelden witte) bloemen bestaan uit vijf aan de voet vergroeide kroonbladen.

 Bitterzoet

De plant bloeit van juni tot september in trosjes of groepjes van drie tot twintig stuks. De bloemen zijn hangend, stervormig, met vijf kroonbladen en gele vergroeide meeldraden. De 1 cm grote bessen zijn eerst groen, dan geel, later rood. Ze zijn in rijpe vorm zacht, eetbaar voor vogels, maar giftig voor mensen. De vogels spelen dan ook een belangrijke rol bij de verspreiding van zaden.

Bitterzoet2

De 4-12 cm lange bladen zijn pijlvormig of langwerpig, vaak iets gelobd aan de basis, met een bladsteel tot 3 cm. Zoals bij vrijwel alle Solanum-soorten zijn de bladen giftig.

Bron: Wikipedia

 

Bijvoet

De bijvoet (Artemisia vulgaris) is een alsemachtige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae).

Het is een zwak aromatische plant met bladeren die aan de onderzijde witviltig behaard zijn. Bijvoet komt in België en Nederland algemeen voor, bijvoorbeeld op braakliggend terrein en langs wegen. De plant prefereert een zandhoudende grond. De stengel is 60–120 cm lang en heeft vaak een roodachtige kleur.

Bijvoet

De onderste bladeren zijn gesteeld en veerdelig. De bovenste zijn enkel- of dubbelveerdelig en stengelomvattend. Er zijn lancetvormige slippen aanwezig.

Bijvoet2

De bloem is bruinachtig geel. Het bloemhoofdje is eivormig tot langwerpig en bevat geen lintbloemen. De hoofdjes vormen samen een pluim, die van juli tot september in bloei staat. De bijvoet draagt een nootje van ongeveer 1 mm lang.

Bijvoet3

Bron: Wikipedia

 

Beenbreek

Beenbreek (Narthecium ossifragum) is een lelieachtige plant uit de beenbreekfamilie. Het is een zeldzame soort van venige heidevelden, met name aan de rand van beekdalen en ook wel op blauwgraslanden. De soort staat op de rode lijst in Vlaanderen en Nederland als sinds de massale ontginning van woeste gronden zeer sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.

De 10 - 30 cm grote overblijvende plant met kruipende wortelstok heeft heldergele bloemen die in een tros staan. De bladeren zijn smal zwaardvormig. Het doorgaans massale optreden maakt haar in de bloeitijd (juni-augustus) onmiskenbaar. Ook in het najaar geldt dat vanwege de opvallende oranjerode doosvruchten.

Lange tijd dacht men dat beenbreek botbreuken bij met name schapen veroorzaakte. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat de plant uitsluitend groeit op zure bodems waar niet of nauwelijks kalk in zit, terwijl kalk nodig is voor een stevig skelet. Ook groeit beenbreek op vochtige bodems waarin vee gemakkelijk wegzakt.

Beenbreek

Bron: Wikipedia

 

Berenklauw

De gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) behoort tot de schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae). De plant komt van nature voor in Europa.

Berenklauw

Het is een 90-150 cm hoge (met uitschieters tot twee meter), vaste plant, die veel langs dijken en wegen en in hooilanden voorkomt. De plant is ruw behaard en heeft drievoudig gevind tot vinspletige bladeren. De stengel is kantig en gegroefd. De gewone berenklauw bloeit van juni tot oktober met witte bloemen in veelstralige schermen. Het onderstandige vruchtbeginsel is tweehokkig met twee stijlen. De stijlen hebben een kussentje aan de voet. De gevleugelde vrucht is een tweedelige splitvrucht met eenzadige deelvruchtjes.

De gewone berenklauw komt vooral voor op stikstofrijke, vochtige grond zowel in de volle zon als in halfschaduw. De plant groeit op grasland, bosschages, in bossen en in onkruidvegetaties.

Bron: Wikipedia

 

Beemdooievaarsbek

De beemdooievaarsbek of weide-ooievaarsbek (Geranium pratense) is een vaste plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De plant komt van nature voor in West-Europa en in Azië, waar het verspreidingsgebied loopt tot West-China.

Beemdooievaarsbek

De plant wordt tot 90 cm hoog. De bloemen zijn meestal blauwpaars, maar kunnen variëren via roze naar wit. Deze worden wel onderscheiden naar :

  • Geranium pratense (wild, paars/blauw)
  • Geranium pratense forma albiflorum (witte bloemen)
  • Geranium pratense 'Striatum' (cultivar, wit met blauwe vlekken)

Beemdooievaarsbek3

De bloemen hebben donkergekleurde, straalvormige aders. Honingbijen vinden hierlangs de weg naar de nectar.

Bron: Wikipedia