Kogellook

Kogellook (Allium sphaerocephalon) behoort tot de lookfamilie. In Nederland wordt de soort als sierplant en voor droogboeketten gebruikt en kan een enkele keer verwilderen.

Kogellook2

Kogellook bloeit in juni tot en met augustus en wordt 20 - 80 cm hoog. De ronde en fijn geribde stengels dragen 2 tot 6 bladeren die lijnvormig, halfrond, hol en aan de bovenzijde gegroefd zijn en korter dan de stengels. De bloeischede is kort toegespitst, valt niet af en is korter dan de bol- tot eivormige bloeiwijze die uitsluitend roze tot donker purperkleurige bloemen draagt. De binnenste helmdraden zijn driedelig en alle meeldraden steken ver boven het bloemdek uit. De nevenbollen zijn gesteeld, deels naar boven tegen de stengels aangedrukt en omgeven door de bladscheden.

Kogellook

Kogellook staat op open, zonnige en warme, vrij droge tot droge,  stikstofarme, basen- en kalkrijke krijt- en zandgrond. Ze groeit in kalkgraslanden en op geëxponeerde kalkrotsen, op grazige en beboste heuvels, in steppen en struwelen, in korenvelden, wijngaarden en in de zeeduinen.

Bron: Wikipedia

 

Knopig helmkruid

Knopig helmkruid (Scrophularia nodosa) is een plant uit de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae). Het is een tamelijk hoge, bijna onbehaarde plant die voorkomt op vochtige, voedselrijke plaatsen, zoals boszomen, kapvlakten en bermen. De bloemen zijn roodbruin en lokken wespen. De kroonbuis is groengeel, bolvormig en heeft vijf stompe lippen waarvan de twee bovenste iets langer zijn dan de rest. De kelk is vijftandig.

Knoppig Helmkruid

Er is sprake van een smalle bloeiwijze van bijschermen, die bloeien van juni tot september.

De stengel is vierkantig. De bladeren zijn eirond tot langwerpig-eirond, ze hebben een hart- of wigvormige voet en zijn 6-13 cm lang. De bladranden zijn gezaagd. Soms heeft de gehele plant een donkerbruinrode kleur.

Knoppig Helmkruid2

Knopig helmkruid heeft een eivormige doosvrucht.

Knoppig Helmkruid2

Het knopig helmkruid is waardplant voor Eupithecia satyrata, Perizoma didymatum, Shargacucullia gozmanyi, Shargacucullia prenanthis, Shargacucullia scrophulariae , Shargacucullia scrophulariphila, Cionus scrophulariae, Cionus tuberculosus en de bladwesp Tenthredo scrophulariae.

Bron: Wikipedia

 

Klimop

Klimop (Hedera helix), ook wel eiloof(boom)veil of ifte genoemd, is een groenblijvende, houtige liaan uit de klimopfamilie (Araliaceae). De plant groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en ook schoorstenen, en tegen bomen waaraan de plant zich met korte hechtwortels vastklampt.

Klimop

Het is een in de gematigde streken groeiende liaan. De plant kan meer dan 10 meter hoog klimmen, maar kan ook uitgestrekt over de grond liggen. De plant verspreidt een eigenaardige, wat harsachtige geur. Soms scheidt de plant ook werkelijk een roodbruin gekleurd hars af. De bladeren en vruchten van klimop zijn voor de mens giftig.

Klimop heeft leerachtige, verspreid staande bladeren. Oudere klimmende planten die voldoende licht ontvangen kunnen boogvormig afstaande bloeiende zijtakken vormen. Klimop vertoont bladdimorfie: de bladeren aan de niet bloeiende takken zijn handvormig gelobd tot gespleten met een hartvormige bladvoet, terwijl de bladeren aan de bloeiende zijtakken eirond zijn en niet gedeeld. Worden deze zijtakken gestekt dan ontstaat er een klimopplant die geen klimstengels meer kan vormen. Deze vorm wordt in siertuinen gebruikt voor de zogenaamde "bolvormige" klimop.

Klimop2

De bloemen staan in bolle schermen die in trossen gerangschikt zijn. De bloemen zijn klein, tweeslachtig, regelmatig, vijftandig en geelgroen. De bloei is in de nazomer en de herfst van september tot december. Klimop is een belangrijke drachtplant. Bloeiende klimop is voor vele insecten in de herfst een rijke bron van nectar en stuifmeel, omdat er dan weinig andere planten bloeien.

Bron: Wikipedia

 

Knoopkruid

Het knoopkruid (Centaurea jacea) is een kruidachtige plant uit de composietenfamilie (Compositae oftewel Asteraceae). Een synoniem is Centaurea thuillieri.

In Nederland (met uitzondering van Drenthe) en Vlaanderen is het een algemene plant van bermen en andere ruderale plaatsen.

Knoopkruid2

De overblijvende plant wordt 30–70 cm hoog. De bovenste bladeren zijn ongedeeld en staan afwisselend langs de stengel. De onderste bladeren zijn meestal bochtig tot veerspletig.

Knoopkruid3

De bloemhoofdjes zijn 2–4 cm breed. Ze bestaan uit roze tot roodpaarse buisbloemen. De randbloemen hiervan zijn vergroot en steriel. Door het vergroten en het opzij staan lijken ze op lintbloemen. De omwindselbladen in de bovenste helft hebben een afgescheiden, gestekeld aanhangsel. De bloeiperiode loopt van juni tot in de herfst.

Bron: Wikipedia

 

Kleine zonnedauw

De kleine zonnedauw (Drosera intermedia) is een overblijvende, vleesetende plant uit de zonnedauwfamilie (Droseraceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De plant komt van nature op het noordelijk halfrond voor in Europa en het oosten van Noord-Amerika.

Boswachter John ter Horst vertelt over kleine zonnedauw, een vleesetend plantje dat ook op landgoed Hagen bij Doetinchem voorkomt.

Bron Wikipedia