Karwij

Karwij (Carum carvi, ook wel: kummel) is een tweejarige plant die behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae of Umbelliferae). De soort komt in het wild voor in West-Azië, Noord-Afrika en Europa waar hij in weilanden, bermen en op dijken groeit. De plant wordt ook wel echte-, of wilde karwij genoemd. Hij wordt ook veel geteeld om het zaad.

Karwij

De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft fijne, langwerpig-eironde, dubbelgeveerde bladeren. De plant vormt een penwortel
Karwij bloeit in mei en juni. De bloemschermen zijn samengestelde schermen die bestaan uit vijf tot zestien stralen van ongelijke lengte met daarop groepjes kleine, wit tot roze, bloemen. Aan de schermen zitten nul tot drie omwindselbladen en -blaadjes. De vrucht is een tweedelige splitvrucht.

Karwij2

Bron: Wikipedia

 

Kamperfoelie

Kamperfoelie (Lonicera) is een geslacht van slingerplanten en struiken dat zowel in Europa, China, Noordoost-Azië als in de Verenigde Staten voorkomt. Het geslacht behoort tot de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). Sommige soorten slingeren zich om andere planten en bomen heen, maar andere kunnen ook als struik groeien.

De bloemen hebben vooral 's avonds een sterke zoete geur. Ze zijn er in diverse soorten en kleuren, veelvoorkomend is de roze-rode en geel-witte vorm. De plant is vrij gemakkelijk te vermeerderen uit zomer- of winterstekken. 

Kamperfoelie

De botanische naam Lonicera is ontleend aan de Duitse natuurvorser Adam Lonitzer.

Kamperfoelie wordt ook wel 'geitenblad' genoemd. Dat komt overeen met de botanische naam van de familie Caprifoliaceae, in het Frans 'chèvrefeuille', Duits 'Geißblatt' en Italiaans 'caprifoglio'. De Nederlandse naam is een verbastering van de Italiaanse.

Bron Wikipedia

 

Jakobskruiskruid

Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris, synoniem: Senecio jacobaea) is een wilde, in de regel tweejarige plant met gele bloempjes uit het geslacht Jacobaea (Jacobskruid).

Jakobskruiskruid heeft meestal hoofdjes met een krans van gele straalbloempjes, in tegenstelling tot de ronde bloemhoofdjes van boerenwormkruid. In de duinen en op diverse andere plaatsen in Nederland en Vlaanderen, zoals op de Veluwe komen echter planten voor waarbij de straalbloemen ontbreken, namelijk bij de ondersoort duinkruiskruid (Jacobaea vulgaris subsp. dunensis).

Jakobskruiskruid

De plant komt steeds meer voor in de Nederlandse en Vlaamse wegbermen en natuurgebieden en van daaruit in de perceelranden van weilanden, sinds 1998 in het noorden van Nederland vijfmaal zoveel. Het is een pioniersplant en hij verspreidt zich snel, doordat een volwassen plant 75.000 tot 200.000 vruchten kan produceren, die op open plekken in het gras of de berm makkelijk kiemen. De 2,5 - 3 mm lange nootjes (vruchten) worden door het vruchtpluis met de wind meegevoerd. De randstandige nootjes zijn meestal onbehaard, terwijl de andere nootjes dicht behaard zijn met korte haren. Jakobskruiskruid is in bermen ook ingezaaid, doordat het voorkomt in bermopfleurende kruidenmengsels.

 Jakobskruiskruid2

Jakobskruiskruid is een windverspreider, maar niet zo'n goede als algemeen wordt aangenomen. Om een levensvatbare populatie te krijgen, moeten de zaden wel op een geschikt plekje komen om te kunnen ontkiemen.

Bron: Wikipedia

 

Kale Jonker

De kale jonker (Cirsium palustre) is een twee- of meerjarige vederdistel in de onderfamilie Carduoideae van de composietenfamilie. Ze overwintert met winterknoppen onder of net boven de grond, ze is monocarp.

Kale Jonker2  Kale Jonker

De kale jonker (Cirsium palustre) is een twee- of meerjarige vederdistel in de onderfamilie Carduoideae van de composietenfamilie. Ze overwintert met winterknoppen onder of net boven de grond, ze is monocarp.

Bron: Wikipedia

 

Hondsroos

De hondsroos (Rosa canina) is een in de Benelux van nature voorkomende roos. De struik komt van nature voor in Europa, Noordwest-Afrika en West-Azië. In Noord-Amerika is de plant geïntroduceerd. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als een soort die in Nederland algemeen voorkomt en stabiel of toegenomen is.

Hondsroos

De grote losse rechtopgaande struik wordt 1 - 4 meter hoog en heeft lange boogvormig overhangende takken. De bladeren en niet met klieren bezette takken zijn groen of soms roodachtig aangelopen. De stekels zijn grotendeels haakvormig gebogen en hebben een brede basis. Rosa canina 'Assisiensis' is een cultivar zonder stekels.

 Hondsroos2

De frisgroene, geurloze bladeren zijn oneven geveerd met 5 of 7, stevige en stijve blaadjes. De 1,8 – 4 cm lange en 1 – 2 cm brede, onbehaarde blaadjes zijn elliptisch met een afgeronde, soms wigvormige voet en een spitse top. De bladrand is enkelvoudig tot dubbel gezaagd. Op de tanden van de bladrand zitten vaak ongesteelde klieren en soms zitten op de hoofdnerf ook enkele klieren. De bladsteel en bladspil zijn meestal onbehaard, maar soms hebben ze enkele haartjes. Ze zijn vaak voorzien van kleine stekels en enkele klieren, maar soms zijn ze bezet met veel klieren. De meestal smalle steunblaadjes hebben aan de rand meestal beklierde wimpers.

Hondsroos3

De hondsroos bloeit in juni en juli met 3,5 tot 4,5 centimeter grote, meestal lichtroze of soms witte bloemen, die met 1 - 10 bij elkaar staan. De bloemsteel is 1 – 2 cm lang en meestal niet met klieren bezet. De kroonbladen zijn veel langer dan de kelkbladen. De kelkbladen zijn na de bloei teruggeslagen en vallen voordat de rozenbottel rijp is af. De stijlen staan vrij.

Hondsroos4

De rozenbottel is een vlezige bloembodem met daarin de nootjesachtige vruchten. De zaden kunnen zich zonder bevruchting ontwikkelen.

Bron: Wikipedia