Ongewervelden of invertebraten zijn dieren zonder een wervelkolom of ruggengraat, in tegenstelling tot vertebrata ofwel gewervelden. De gewervelden en ongewervelden vormen samen heel het dierenrijk.
Bron: Wikipedia
Ongewervelden of invertebraten zijn dieren zonder een wervelkolom of ruggengraat, in tegenstelling tot vertebrata ofwel gewervelden. De gewervelden en ongewervelden vormen samen heel het dierenrijk.
Bron: Wikipedia
Een omnivoor (Latijn: omnis, elk, ieder; vorare, eten) of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.
Een overwegend carnivoor dier dat ten minste 5% plantaardig voedsel eet of een overwegend herbivoor dier dat ten minste 5% dierlijk voedsel eet noemt men omnivoor. Organismen die dood organisch (plantaardig of dierlijk) materiaal consumeren zijn detrivoor of detritivoor. Deze zouden ook omnivoor genoemd kunnen worden, omdat ze zowel plantaardig als dierlijk voedsel consumeren.
Het dieet is bij een omnivoor afhankelijk van wat er op dat moment beschikbaar is en kan allerlei plantaardige en dierlijke producten omvatten. Zuivere herbivoren en carnivoren hebben soms gespecialiseerde aanpassingen van het lichaam. Herbivoren hebben meestal een lang darmkanaal met verschillende magen en herkauwen vaak hun voedsel met maalkiezen. Carnivoren hebben een korte darm, lange hoektanden en knipkiezen die geschikt zijn voor het afbijten van vlees. De scheidslijnen tussen carnivoren en herbivoren zijn niet scherp: een kat eet weleens planten en een koe krijgt wel insecten binnen met het gras.
De zwamvlok of het mycelium is het netwerk van alle draden van een schimmel. De schimmeldraden worden ook wel hyfen genoemd. Meestal zit de zwamvlok onder de grond. Bij parasitaire plantenschimmels zoals grauwe schimmel, en meeldauw zitten de schimmeldraden in de waardplant zelf, vooral tussen de cellen van de gastheer.
De zwamvlok groeit soms uit tot een ringvorm, de zogenaamde heksenkring. Dit gebeurt als het mycelium zich naar buiten toe uitbreidt en de oudere schimmeldraden aan de binnenkant afsterven, bijvoorbeeld door autolyse.
In de ecologie is niche de plaats die een soort of een populatie in een ecosysteem inneemt.
Voor de term niche wordt ook wel de term standplaats gebruikt met een grotendeels overeenkomstige betekenis. De ecologische niche is altijd een vaag begrip geweest.
De beste definitie die er gevonden kan worden, is die van Hutchinson uit 1957:
De ecologische niche is een n-dimensionaal hypervolume waarbinnen de soort een stabiele en leefbare populatie kan onderhouden.
Om dit te begrijpen moeten de tolerantiegrenzen bekend zijn. Dit zijn de beperkende factoren, die het organisme limiteren. Zo sterft een hond als de omgevingstemperatuur hoger is dan 55 °C. Eén tolerantiegrens voor temperatuur is bij de hond dus 55 °C.
Zie voor meer informatie over dit onderwerp de verklaring over Niche (ecologie) op Wikipedi.
Bron: Wikipedia
Een meeldraad (wetenschappelijke benaming: stamen) is een onderdeel van de mannelijke geslachtsorganen van een bloem, dat het stuifmeel voortbrengt. Een meeldraad bestaat uit een helmdraad (filament) en een helmknop (anthere), met gewoonlijk twee helmhokjes (theca).
Er zijn tweeslachtige bloemen met meeldraden en stamper en er zijn eenslachtige bloemen met alleen meeldraden of alleen stampers.
© 2020-2025 Mooi Gaasterland
De inhoud van deze website is beschermd door de Auteurswet. Ongeoorloofd gebruik van de inhoud is strafbaar.
Zie ook de Disclaimer
We hebben 138 gasten en geen leden online