Humus

Humus is het traag afbreekbare deel van organische stof in de bodem. Het gaat hierbij om dood materiaal, van plantaardige en in mindere mate van dierlijke oorsprong (uitscheidingen van bodemfauna), waarbij de specifieke celstructuur van de oorspronkelijke bestanddelen door eerdere biologische afbraak reeds verloren is gegaan. Dit gehomogeniseerde karakter onderscheidt humus van de strooisellaag.

'Humus' wordt ook wel abusievelijk als synoniem gebruikt voor "compost" en "teelaarde". Compost is echter het eindproduct van een door mensen gecontroleerd biologisch afbraakproces. Teelaarde is ook wel bekend als tuinaarde of tuingrond.

Humus kan in soorten worden onderverdeeld op grond van meerdere criteria: chemische samenstelling; mate van afbreekbaarheid; structuur in samenhang met het milieu waarin een bepaalde humuslaag zich heeft gevormd.

 

Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen in plaats van 'habitat' gewoonlijk de term standplaats.

Een synoniem is leefgebied of leefomgeving.

 

Glaciaal

Een glaciaal of ijstijd is een periode in de geschiedenis, waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden. Het Weichselien is bekend als 'de laatste ijstijd'.

 

Haarpodzolgronden

Een podzolbodemprofiel is herkenbaar aan een toplaag van humusrijke grond. Onder deze toplaag bevindt zich een bleekgrijze (uitspoelings) laag. Daaronder een donkere (inspoelings) laag en geheel onderop de oorspronkelijke bodem.

Een podzol is ontstaan door een eeuwenlang proces van uitspoeling en inspoeling in leemarm dekzand. Het dekzand is tijdens de laatste ijstijd door de wind als een metersdikke deken afgezet. Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat raakte Noord-Europa bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en deze werd door bodemorganismen door de bovenste decimeters van de grond gemengd. Deze bovengrond (A-horizont) kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur.

Podzol bodemtype

Bij haarpodzolgronden zijn de grondwaterstanden zowel tijdens het ontstaan als daarna laag. Haarpodzolen komen voor onder heide en soms onder bos. Het moedermateriaal bestaat uit schraal, kalkloos en leemarm grof dekzand.

Deze gronden zijn met name te vinden op de Hogere zandgronden, zoals de stuwwallen in Midden-Nederland.

Bron: Wikipedia

 

Gewervelde dieren

Gewervelde dieren kenmerken zich door de aanwezigheid van een wervelkolom. Dit zijn de prikken, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en de zoogdieren. Ongeveer vijf procent van alle beschreven diersoorten zijn gewerveld; de overige 95% zijn ongewervelde dieren, zoals geleedpotigen.